
de zon schijnt warmte
te verwarmen met warmte
schijnt op mijn wangen
donkerte verschuift
voor het zonlicht in de lucht
een vaag lichtstraaltje
een spinnetje danst
op het ritme van de wind
op een koort van rag
het mos troost de stronk
en beschermt het tegen kou
wanneer het nacht wordt
de aarde fluistert
zachte koelte in mijn oor
terwijl de zon schijnt
een slak onderweg
op een boom begroeid met mos
even uitrusten
vogels vliegen op
in groepen zoeken ze plek
dan gaan ze op weg
spinnetjes weven
trampolines op de hei
bij mist en koelte
twee vogels fluiten
verhalen tegen elkaar
de wereld luistert
goud schijnt door takken
dwarrelt door lege ruimtes
tussen blad en tak
de wind laat vliegen
zo worden golven zichtbaar
zwemmen in de lucht
stuifmeel vormt een laag
en eenden zwemmen lijnen
feest van de bomen
wind maakt beweging
praat met takken van bomen
fluisterend rumoer
vijverwater danst
pirouettes met zichzelf
en rondom elkaar
een bos met een boom
met een cirkel van hekjes
uitgestrekt grasveld
de wind blaast luchtig
vanuit alle richtingen
vliegend haar omhoog
we graven gaten
omdat we ons vervelen
dan struikelen we
een bos met een boom
met een cirkel van hekjes
uitgestrekt grasveld
als je deken landt
met een kussende landing
de lucht warm maar fris
knoppen in de boom
reiken reikhalzend omhoog
de zon aanraken
wachtend bij elkaar
op dezelfde bestemming
daarna opsplitsen
een hoopje mensen
waarin je kunt verdwijnen
zonder te verstoppen
op torenhoogte
vogels van boven af zien
zonder te vliegen
vissen in een bak
met een te grote hengel
je haak is te groot
een wolken vogel
verloor zijn pet aan de lucht
vol wind en regen
verstopt tussen blad
een plek waar je alles ziet
maar niet gezien wordt
hij zocht het onweer
Vroeg daarom aan mij de weg
Andere kant op
een vogel met haast
haast zich als een haas voorbij
gehaast door de lucht
de wind flirt met een boom
wiebelend op zijn grondvest
kietelt hij terug
een groepje sneeuwklokjes
klingelen de lente toe
voorjaarspioniers
een rode kater
is de vaste stamgast
van de Witte Leeuw